Als een NOB-lid handelt in strijd met de eer en waardigheid van het beroep kan de Belastingdienst een tuchtrechtelijke klacht indienen bij de NOB. Dat antwoordt staatssecretaris Van Rij van Financiën op Kamervragen van het lid Sneller (D66) naar aanleiding van het bericht ‘Rechter verwerpt PwC-opzetje om Nederlandse belasting te ontlopen’.

De Tax Principles van de NOB maken integraal deel uit van de aangescherpte en gemoderniseerde Code of Conduct van de NOB. Over een schending van de Code of Conduct, zoals handelen in strijd met de eer en waardigheid van het beroep, kan een tuchtrechtelijke klacht bij de NOB worden ingediend. Ook de Belastingdienst kan volgens Van Rij een klacht indienen.

Ten aanzien van de geschetste casus in het artikel antwoordt Van Rij dat de gepoogde opzet in de uitspraak van Rechtbank Amsterdam van 31 januari 2024, C/13/718942/ HA ZA 22-478, V-N 2024/15.25.12, niet onder de meldingsplicht van de Mandatory Disclosure Rules (MDR)/DAC6 valt, omdat het een fusie betreft tussen een Nederlandse moeder en dochter. Met de opzet werd getracht de consequenties van de Wet spoedreparatie fiscale eenheid te matigen voor een bestaande structuur.

De staatssecretaris vindt het niet passen om MDR/DAC6 specifiek voor onderhavige situaties unilateraal te verruimen en af te wijken van de Europees afgesproken standaard.

Wetsartikelen:

Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen 10h

Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen 2d

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 12 april

Informatiesoort: VN Vandaag

983

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen