Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het toetsingsinkomen voor de zorgtoeslag 2020 van X correct is vastgesteld. De nabetaling is terecht tot het toetsingsinkomen gerekend.

X en zijn moeder zijn toeslagpartners en ontvangen in 2020 beiden een uitkering op basis van de Participatiewet. De jaaropgave van de gemeente Roermond toont voor X een belastbaar loon inclusief nabetalingen uit een eerder jaar. X doet geen aangifte IB/PVV gedaan voor 2020. De beschikking zorgtoeslag 2020 leidt tot een terugvordering. X komt in beroep tegen de hoogte van het toetsingsinkomen, maar niet tegen de zorgtoeslag zelf, aangezien Belastingdienst/Toeslagen hierover al heeft beslist.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het toetsingsinkomen van X niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van Belastingdienst/Toeslagen is om de hoogte van de zorgtoeslag te bepalen, niet die van de inspecteur. De grieven van X over de nabetalingen en de gevolgen daarvan voor de toeslagen kunnen niet in deze procedure worden behandeld. De beschikking zorgtoeslag 2020 blijft ongewijzigd. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Wet inkomstenbelasting 2001 3.80

Algemene wet inzake rijksbelastingen 21c

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Loonbelasting

Editie: 12 april

Informatiesoort: VN Vandaag

221

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen