A-G Wattel is van mening dat X bv voor de belastingrenteregeling niet in ‘verzuim’ was in de periode waarin en voor zover de hoofdsom waarover rente is berekend niet bestond omdat hij al aan de Belastingdienst was betaald.

Aan X bv is in het kader van de voorlopige VPB-aanslagregeling over 2015 en 2016 en de verliesverrekening belastingrente in rekening gebracht van € 53.246 en € 184.103. Over de hoogte van het verlies is door partijen langdurig overleg gevoerd. X bv stelt dat geen belastingrente in rekening mag worden gebracht over de periode dat de belasting al op de rekening van de fiscus stond. Volgens Rechtbank Noord-Holland kan X bv geen beroep meer doen op het op 8 december 2017 door de Staatssecretaris van Financiën ingetrokken beleid. Op die datum stuurde de Staatssecretaris namelijk een brief hierover naar de Tweede Kamer. X bv gaat in sprongcassatie. Volgens de Staatssecretaris vond een teruggaaf plaats op 12 augustus 2017, zodat het verlagen van de belastingrente hoogstens om de periode van 12 augustus tot 8 december 2017 zou kunnen gaan.

Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat X bv voor de toepassing van de belastingrenteregeling niet in ‘verzuim’ was in de periode waarin en voor zover de hoofdsom waarover rente is berekend niet bestond omdat hij al aan de Belastingdienst was betaald. Het berekenen van rente over een periode waarin nog geen hoofdsom bestaat, heeft materieel als een titelverzuimboete te gelden. Dit onevenredige en onrechtvaardige gevolg van het door de wetgever gebruikte tweeslachtige en asymmetrische ‘verzuim’-begrip is niet voorzien. De wetgever wilde namelijk expliciet aansluiten bij de betalingsverzuimregelingen van de Awb en het Burgerlijk wetboek. Vanwege de kennelijke bedoeling om met twee maten te meten ten nadele van de belastingplichtige, net als uit het voor de Belastingdienst en de belastingplichtige verschillend invullen van dezelfde term ‘verzuim’, het om budgettaire redenen niet volgen van de daling van de wettelijke rente en het structureel eenzijdig op de belastingplichtige leggen van renterisico’s door onzekerheid over de omvang van de belastingschuld als verschillende redelijke fiscale standpunten mogelijk zijn, wordt primair geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep van X bv. Subsidiair mag volgens de A-G geen rente worden berekend over de periode vóór de datum van intrekking van het begunstigende beleid.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fb

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 19 juli

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen