Hof Den Bosch oordeelt dat de inspecteur heeft nagelaten om alle beschikbare informatie te betrekken bij het vaststellen van het restant persoonsgebonden aftrek (PGA.). De inspecteur beschikt daarom niet over een nieuw feit dat herziening van het restant PGA rechtvaardigt. Het hof verklaart het beroep van X gegrond.

Belanghebbende, X, koopt in 2008 een monumentenpand en verbouwt dat vier jaren achtereen. Om het aftrekbare deel van de onderhoudskosten vast te kunnen stellen vindt op verzoek van Belastingdienst Bureau Monumentenzorg (BBM) een taxatie plaats. Aldus geschiedt en wordt de aftrek 2008 t/m 2011 vastgelegd. In de aangifte IB 2010 voert X € 132.652 aan aftrekbare uitgaven voor een monumentenpand als persoonsgebonden aftrek (PGA) op. X corrigeert dit bedrag in een brief d.d. 31 januari 2012; hij bericht dat de aftrek € 80.466 moet zijn. Eerst (in september 2012) schrijft de Belastingdienst te zullen afwijken van de aangifte IB 2010 en een lager bedrag aan onderhoudskosten in aftrek toe te laten. Later (in november 2013) bericht de inspecteur aan X dat er voor het jaar 2011 geen ruimte meer is voor aftrek van onderhoudskosten. Het restant PGA stelt de inspecteur na bezwaar vast op € 86.968. X gaat in beroep en stelt dat de inspecteur het restant PGA niet heeft mogen herzien omdat er geen sprake is van een nieuw feit.

Hof Den Bosch oordeelt dat in het geval de inspecteur de brief van X van 31 januari 2012 bij de aanslagregeling zou hebben betrokken, het restant PGA hoogstwaarschijnlijk correct zou zijn vastgesteld. Volgens het hof komt het voor rekening van de inspecteur dat de betreffende brief niet op de juiste plaats in het dossier is terechtgekomen en dat daarmee bij de aanslagregeling geen rekening is gehouden. Het hof oordeelt verder dat vaststaat dat de brief bij de Belastingdienst in ontvangst is genomen en dat uit een aantekening in het elektronisch interne klantbehandeling-dossier blijkt dat enigerlei inhoudelijke beoordeling moet hebben plaatsgevonden. Omdat de inspecteur niet alle hem ter beschikking staande en relevante informatie in aanmerking heeft genomen, bestaat bij hem volgens het hof een verwijtbaar onjuist inzicht in de feiten die bepalend zijn voor (de omvang van) het restant PGA. Het hof oordeelt dat een dergelijke beoordelingsfout niet op basis van de wet kan worden hersteld, ook niet als zij voor de belastingplichtige kenbaar is. Het hof verklaart het beroep van X gegrond.

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 6 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen