Rechtbank Den Haag oordeelt dat het beroep van de heer X niet-ontvankelijk is bij gebreke van een procesbelang. De procedure kan X namelijk niet in een betere positie brengen met betrekking tot de nihilaanslag en de verliesvaststellingsbeschikking.

De heer X exploiteert een landbouwbedrijf. Eind 2007 staat een bedrijfswoning op de balans. In zijn IB-aangifte over 2007 is niet verzocht om de keuze ten aanzien van deze vermogensetikettering te herzien. In 2012 wordt aan X een navorderingsaanslag over 2007 opgelegd. Hierbij is de uitbetaalde heffingskorting teruggevorderd. In bezwaar stelt X dat hij in verband met een ingrijpende verbouwing de woning wil overbrengen naar zijn privévermogen. Bij uitspraak op bezwaar is de heffingskorting alsnog verleend.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het beroep van X niet-ontvankelijk is bij gebreke van een procesbelang. De procedure kan X namelijk niet in een betere positie brengen met betrekking tot de onderhavige aanslag en de verliesvaststellingsbeschikking. De aanslag is nihil en kan dus niet worden verlaagd. Ook met betrekking tot het verlies heeft X geen belang. Het verlies zou door het overbrengen van de woning naar het privévermogen lager worden, aangezien door die overbrenging boekwinst zou ontstaan. Er wordt dus niet toegekomen aan de vraag of X de vermogensetikettering alsnog kan herzien.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:70

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 22 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen