Rechtbank Den Haag oordeelt dat de aftrekbare voorbelasting juist door de inspecteur is berekend. De heer X heeft namelijk verzuimd de betreffende kassabonnetjes te overleggen, zodat niet kan worden vastgesteld of deze wel betrekking hebben op zakelijke uitgaven.

De heer X exploiteert een Italiaans restaurant. Voor 2012 zijn uitsluitend btw-nihilaangiften ingediend. In 2017 wordt de verschuldigde btw over dat jaar bij een boekenonderzoek alsnog berekend op basis van de pinbetalingen, de contante stortingen op de zakelijke bankrekening van X en de inkoop- en kostenfacturen. In geschil is de btw-naheffingsaanslag, waarvoor inmiddels niet meer in geschil is dat deze in ieder geval moet worden verminderd tot € 4667. X stelt dat te weinig voorbelasting is afgetrokken, omdat veel kassabonnetjes buiten beschouwing zijn gelaten.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de aftrekbare voorbelasting juist is berekend. X heeft namelijk verzuimd de betreffende bonnetjes te overleggen, zodat niet kan worden vastgesteld of deze wel betrekking hebben op zakelijke uitgaven. De enkele verwijzing naar de betalingen die via de zakelijke bankrekening van X hebben plaatsgevonden, is ook onvoldoende. Daarmee is niet aangetoond dat sprake is van kosten die daadwerkelijk betrekking hebben op de onderneming en of in de betalingen btw is begrepen.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 30 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen