Rechtbank Den Haag oordeelt dat de aanslag niet te hoog is. X heeft zijn stelling met betrekking tot de aftrekbare alimentatie namelijk niet nader geconcretiseerd, en dus ook niet onderbouwd.

Met dagtekening 16 december 2017 legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2013 op aan X. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat een hoger bedrag aan alimentatie voor aftrek in aanmerking komt. Verder stelt hij, met een beroep op art. 4:104 Awb, dat de rechtsvordering tot betaling van de belastingschuld is verjaard.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de navorderingsaanslag binnen de wettelijke termijn is opgelegd. Verder is de aanslag ook niet te hoog, omdat X zijn stelling met betrekking tot de aftrekbare alimentatie niet nader heeft kunnen concretiseren, en dus ook niet heeft onderbouwd. Over de verjaring van de belastingschuld merkt de rechtbank op dat in dit geschil de vraag aan de orde is of de inspecteur de navorderingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag heeft opgelegd. De vraag of de daaruit voortvloeiende belastingschuld ook daadwerkelijk zal kunnen worden ingevorderd, valt buiten het bestek van deze procedure. Het beroep van X op art. 4:104 Awb wordt dan ook afgewezen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 30 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen