Belanghebbende (X bv) maakt medio 2001 $ 1.000.250 over naar een $-rekening van haar aandeelhouder (D). D sluist dit korte tijd later door naar E Limited, die het geld voor belanghebbende zal gaan investeren. Volgens de inspecteur is er echter sprake van een uitdeling. Hij legt daarom een naheffingsaanslag dividendbelasting met boete op. Rechtbank Arnhem oordeelt dat het bedrag van $ 1.000.250 niet definitief in de beschikkingsmacht van D is gekomen, omdat D slechts de functie van kassier had. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en de boetebeschikking. Hof Arnhem oordeelt dat de naheffingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd. Belanghebbende stelt in cassatie dat de rechtbank haar standpunt volledig had aanvaard en dat opzet vanwege haar pleitbare standpunt derhalve ontbrak. Verder stelt belanghebbende dat het hoger beroep van de inspecteur met betrekking tot de boete wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden. De Hoge Raad oordeelt dat een bezwaarschrift tegen een belastingaanslag ook wordt geacht te zijn gericht tegen de boete. Volgens de Hoge Raad geldt dit zowel voor het hoger beroep van een belastingplichtige als voor het hoger beroep van de inspecteur. Nu uit het hoger beroepschrift van de inspecteur niet blijkt dat het geen betrekking op de boete heeft, is er geen sprake van een termijnoverschrijding. Ten aanzien van het herleven van de boete oordeelt de Hoge Raad dat de vernietiging van een boete door een rechtbank niet automatisch betekent dat er sprake is van een pleitbaar standpunt. Dit geldt volgens de Hoge Raad bijvoorbeeld – zoals in het geval van belanghebbende – als aan de vernietiging van de aanslag een feitenvaststelling of waardering van bewijsmiddelen ten grondslag ligt die in hoger beroep geen stand houdt. De Hoge Raad vermindert de boete vervolgens nog wel in verband met overschrijding van de redelijke termijn.
Gerelateerde artikelen
Kennisgroepstandpunt: Liechtensteinse AG is vergelijkbaar met Nederlandse NV of BV
De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen stelt dat een naar het recht van Liechtenstein opgerichte Aktiengesellschaft (AG) naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse NV of BV.
Kennisgroep: Curaçaose BV is vergelijkbaar met Nederlandse NV of BV
Een Curaçaose BV is voor de toepassing van de Wet VPB 1969, de Wet IB 2001, de Wet DB 1965 en de Wet BB 2021 vergelijkbaar met een Nederlandse NV of BV. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen.
Uitvoeringsvoorschriften bronbelasting op interest en royalty’s
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Uitvoeringsvoorschriften bronbelasting op interest en royalty’s gepubliceerd. Dit besluit bevat de universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften van het interestartikel en het royaltyartikel in belastingverdragen voor de heffing van de bronbelasting op interest en royalty’s op grond van de Wet bronbelasting 2021. Het is een actualisering van het besluit van 7 december 2021, nr. 2021-21220, V-N 2022/3.10.
FASTER-richtlijn aangenomen door de Raad van de EU
Op 10 december 2024 heeft de Raad van de EU de FASTER-richtlijn (V-N 2023/31.10) aangenomen. De volgende stap is dat de tekst in het Publicatieblad van de EU wordt bekendgemaakt. De lidstaten moeten de richtlijn uiterlijk op 31 december 2028 in nationale wetgeving omzetten. De voorschriften zijn vanaf 1 januari 2030 van toepassing.
Maatregelen uit ATAD1 en ATAD2 tegen belastingontwijking blijken effectief
De conditionele bronbelasting, de earningsstrippingmaatregel en de aanpak van CV/BV-structuren door ATAD2 gaan belastingontwijking effectief tegen. Dit staat in de jaarlijks terugkerende Kamerbrief over de monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking.
DNB-analyse: doorstroom naar belastingparadijzen structureel gedaald
Nederland speelt de laatste jaren een kleinere rol bij internationale belastingontwijking, komt naar voren uit een analyse van De Nederlandsche Bank (DNB). De stroom geld die ons land binnenkomt en direct weer verlaat op weg naar belastingparadijzen is sinds 2020 een stuk kleiner dan in de voorgaande jaren, signaleert de centrale bank.
Nederland heeft zich onthouden van stemming voor ontwikkeling van VN-belastingverdrag
Bij de stemming over de Terms of Reference voor een VN-raamwerkverdrag heeft Nederland zich onthouden van stemming. Dat antwoordt staatssecretaris Idsinga van Financiën op Kamervragen van de leden Maatoug en Stultiens (GL-PvdA) over belastingverdragen.
Kennisgroep: overgang onder algemene titel bij juridische fusie geen voordeel voor Wet bronbelasting 2021
De overgang onder algemene titel van het vermogen van de verdwijnende naar de verkrijgende rechtspersoon als gevolg van een fusie is geen opbrengst in de zin van art. 3.4a Wet BB 2021. Dat stelt de Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting.
Gevolgen van de ingrijpende wijzigingen in het fiscale stelsel voor vastgoedfondsen
Het Pakket Belastingplan 2024 bevat drie wetten die het fiscale stelsel voor Nederlandse vastgoedfondsen ingrijpend veranderen. Wat zijn de gevolgen van deze wetswijzigingen? Fiscalist en vastgoedspecialist Jeroen Elink Schuurman van PwC beschrijft ze in het Tijdschrift Fiscaal Ondernemingsrecht.