X bv doet BPM-aangifte voor een uit Duitsland afkomstige personenauto. In het taxatierapport wordt uitgegaan van een catalogusprijs van € 55.890, een op een koerslijst gebaseerde waardevermindering van € 41.204 en een aftrek wegens schade van € 6161. X bv voldoet aldus € 2585 aan BPM. Bij controle constateert de inspecteur dat er uitsluitend normale gebruikssporen zijn en legt daarom een naheffingsaanslag op van € 1815. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de aanslag tot € 1632. X bv krijgt een immateriële schadevergoeding van € 1000, een proceskostenvergoeding van € 1500 en een vergoeding voor het betaalde griffierecht (€ 334). X bv gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt de auto echte schade had, ondanks dat de inspecteur zijn standpunt enkel baseert op het eigen controlerapport en niet op een taxatierapport. Dit is namelijk inherent aan de vrije bewijsleer. X bv claimt vergeefs vergoeding van rente over de betaalde griffierechten. X bv heeft wel recht op vergoeding van rente over de immateriële schadevergoeding, met dien verstande dat X bv haar rekeningnummer veel te laat heeft doorgegeven. In plaats van vier weken na de uitspraak (8 januari 2018) van de rechtbank had de vergoeding dus uiterlijk op 10 april 2018 geheel betaald moeten zijn. X bv krijgt 2% wettelijke rente tot aan de dag waarop de vergoeding is voldaan (1 juni 2018). Het beroep van X bv is slechts in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 28 januari