X is een business manager die beschikt over een auto van zijn werkgever. In geschil is of X heeft aangetoond deze auto in 2011 minder dan 500 kilometer privé te hebben gebruikt.
Hof Den Haag oordeelt dat X ondanks een rittenregistratie die niet voldoet aan de wettelijke eisen toch aantoont dat hij de auto van de zaak voor minder dan 500 kilometers privé heeft gebruikt. Door het ontbreken van de beginstand en eindstand van de kilometerteller en de gereden route voldoet de registratie van X niet aan de wettelijke eisen. Toch heeft X met zijn eigen wijze van registreren van de kilometers aangetoond dat het privégebruik minder was dan 500 kilometer, zo oordeelt het hof in navolging van de rechtbank. X houdt een rittenregistratie bij waarin hij aan de hand van een elektronische agenda achteraf veelal dagelijks de ritten in een Excel-bestand invoert. Aan het begin van het jaar wordt de stand van de kilometerteller vastgelegd en vervolgens noteert X via de dagteller dagelijks het aantal verreden kilometers. Dat aantal wordt vervolgens verdeeld over de adressen die op die dag zijn bezocht waarbij X voor frequent bezochte adressen vaste afstanden hanteert. De afstand naar de overige adressen wordt bepaald via de routeplanner, zodat aan het einde van de dag een eindstand ontstaat. Periodiek vergelijkt X de eindstand van de rittenregistratie met de stand van de kilometerteller. Hof en rechtbank oordelen dat X heeft aangetoond dat het privégebruik minder is dan 500 kilometer. Voor de door de inspecteur gesignaleerde afwijkingen heeft X plausibele verklaringen gegeven.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis