Belanghebbende, X bv, handelt in mobiele telefoons. In haar aangiften omzetbelasting over het tijdvak juli 2003 heeft X bv verzocht om teruggave van omzetbelasting van € 623 841. De inspecteur komt niet aan dit verzoek tegemoet. X bv komt in beroep. Rechtbank Breda verklaart het beroep gegrond en verleent een teruggave van € 297 050. Wat betreft de overige leveringen overweegt de rechtbank dat de door X bv zelf opgestelde facturen niet kunnen dienen als bewijs voor intracommunautaire leveringen. Zowel X bv als de inspecteur komt in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch overweegt dat X bv geen recht heeft op aftrek van voorbelasting. Het hof acht aannemelijk dat leverancier A niet gevestigd is geweest op het op de facturen vermelde adres, zodat niet is voldaan aan het in artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel a, in samenhang met artikel 35 Wet OB 1968 (tekst 2003) voor aftrek opgenomen vereiste dat de factuur de naam en het adres vermeldt van de leverancier. Wat betreft de leveringen door leverancier B acht het hof redengevend dat aannemelijk is 'dat X bv willens en wetens betrokken is geweest bij de orchestratie van btw-fraude en dat bij de uitvoering daarvan niet altijd even nauwkeurig is gewerkt.' Het hof overweegt dat de inspecteur het nultarief bij de litigieuze leveringen aan afnemer C terecht heeft geweigerd. Het hof heeft geoordeeld dat X bv geen belang heeft bij haar grieven tegen weigering van het nultarief over leveringen aan afnemer D. X bv komt in cassatie. Advocaat-Generaal (A-G) van Hilten heeft een conclusie genomen.
Volgens de A-G is het bij materieel gebrekkige facturen (betreffende leverancier A) aan de fiscus om te stellen en te bewijzen dat X bv niet van de juistheid van de facturen mocht uitgaan, bijvoorbeeld dat X bv niet te goeder trouw was, of dat zij betrokken was bij omzetbelastingfraude. Vervolgens overweegt de A-G dat de door het hof genoemde omstandigheden (ook indien tezamen beoordeeld) niet de conclusie rechtvaardigen dat X bv willens en wetens btw-fraude heeft georchestreerd. In cassatie staat niet vast dat X bv actief betrokken was bij btw-fraude. Het nultarief kan dan alleen aan X bv worden geweigerd, indien zij niet afdoende heeft bewezen dat de mobiele telefoons aan 'intracommunautaire verwervers' zijn geleverd. De A-G is van mening dat gelet op het aantal telefoons per levering en de factuurbedragen, wel sprake moet zijn van levering aan 'intracommunautaire verwervers'. Of X bv geen belang heeft bij haar grieven inzake afnemer D is mede afhankelijk van de oordelen van het verwijzingshof, aldus de A-G. De A-G adviseert de Hoge Raad het beroep in cassatie van X bv gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen.