De Europese Commissie heeft een richtlijn voorgesteld die voorziet in een minimumwinstbelasting van 15% voor wereldwijde activiteiten van grote bedrijven met een omzet van meer dan € 750 miljoen. Hiermee maakt de EU snel werk van de uitvoering van het mondiale OESO-akkoord.

Het voorstel van de Commissie volgt het Pillar 2-model van de OESO op de voet met de nodige aanpassingen om de naleving van de EU-wetgeving te waarborgen. Zo zijn de voorgestelde regels in het EU-richtlijnvoorstel ook van toepassing op zuiver binnenlandse groepen. Deze afwijking van de OESO-modelregels is nodig om te voldoen aan de fundamentele vrijheden van de EU, met name de vrijheid van vestiging. Het voorstel zorgt ook voor effectieve belastingheffing in situaties waarin de moedermaatschappij buiten de EU is gevestigd in een laagbelastend land dat geen gelijkwaardige regels toepast.

In overeenstemming met het mondiale akkoord kent het voorstel bepaalde uitzonderingen, denk aan de substance carve-out. Om de impact op multinationals die reële economische activiteiten uitoefenen, te beperken, kan een bedrag aan inkomsten dat gelijk is aan 5% van de waarde van de materiële activa en 5% van de loonkosten, worden uitgesloten.

Het voorstel gaat nu naar de Raad ter goedkeuring. Het is de bedoeling dat de richtlijn van toepassing is vanaf 1 januari 2023. De Commissie dient in 2022 ook een voorstel in over de herverdeling van de heffingsrechten (Pillar 1), zodra overeenstemming is bereikt over de technische aspecten van het multilaterale verdrag.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Regelgevende instantie: Europese Unie

Editie: 23 december

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen