Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gemeente Schouwen-Duiveland X terecht een aanslag forensenbelasting heeft opgelegd. X heeft niet bewezen dat zijn echtgenote in de woning in Schouwen-Duiveland haar hoofdverblijf heeft.

Belanghebbende, X, en zijn echtgenote zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Zij hebben twee huizen waarvan één in de gemeente Schouwen-Duiveland. De echtgenote heeft zich op het adres in Schouwen-Duiveland laten inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie. Deze gemeente legt X een aanslag forensenbelasting op. X stelt dat de aanslag onterecht is omdat zijn echtgenote de woning permanent bewoont en dus in de gemeente Schouwen-Duiveland haar hoofdverblijf heeft.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gemeente Schouwen-Duiveland X terecht een aanslag forensenbelasting heeft opgelegd. De heffingsambtenaar heeft bij X informatie, zoals bankafschriften opgevraagd, waaruit kan blijken dat de echtgenote in de woning in Schouwen-Duiveland haar hoofdverblijf heeft. X stelt dat hij zich niet bevoegd acht om bankgegevens en dergelijke van zijn echtgenote op te vragen. De rechtbank verwerpt dit betoog en oordeelt dat X krachtens art. 47 AWR verplicht is de gevraagde informatie te verschaffen. Omdat hij de informatie niet bij zijn echtgenote heeft opgevraagd, volgt omkering van de bewijslast. Nu X niet overtuigend heeft bewezen dat zijn echtgenote in Schouwen-Duiveland haar hoofdverblijf heeft, blijft de aanslag forensenbelasting in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 223

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 13 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen