Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gebruikelijkloonregeling van toepassing is. X heeft namelijk een aanmerkelijk belang in de coöperaties, en verricht voor de coöperaties bestuurstaken. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
X is lid van enkele coöperaties. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen op aan X. De inspecteur past daarbij een gebruikelijk loon toe. Volgens de inspecteur is X namelijk niet aan te merken als IB-ondernemer. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen IB-ondernemer is, en dat de inspecteur terecht een gebruikelijk loon heeft toegepast.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 1 augustus 2017, 15/01222 t/m 15/01224, V-N 2017/52.1.1) oordeelt dat de gebruikelijkloonregeling van toepassing is. Het hof wijst er hierbij op dat X een aanmerkelijk belang in de coöperaties heeft, en voor de coöperaties bestuurstaken verricht. Volgens het hof heeft X deze werkzaamheden niet als ondernemer verricht. Hierbij overweegt het hof onder andere dat X de werkzaamheden om niet heeft verricht, hetgeen niet op zakelijk handelen duidt. Ten overvloede gaat het hof vervolgens nog in op de stelling van X dat hij IB-ondernemer is. X is volgens het hof geen IB-ondernemer. Het lidmaatschap van een coöperatie leidt op zich namelijk niet tot IB-ondernemerschap. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Wet inkomstenbelasting 2001 4.6
Wet inkomstenbelasting 2001 4.5a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 2 oktober