Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de lump sum niet is genoten in verband met een toekomstige inkomstenderving en dat de navordering naar het tabeltarief dus terecht is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De heer X werkt bij een bank en houdt zich bezig met 'securities lending'. X participeert met andere werknemers van de afdeling in een bonus-pool, waardoor zij jaarlijks een deel van de nettowinst van de afdeling ontvangen. In 1999 ontstaat hier echter onenigheid over. Na lang onderhandelen bereiken ze begin 2000 overeenstemming over een als 'termination payment' aangeduide bonus van ƒ 7.494.205 (€ 3.400.721). Medio 2000 vertrekt X vervolgens bij de bank. In geschil is of X over de in 2000 van de bank ontvangen "lump sum" van ƒ 8.544.205 (€ 3.877.191) terecht het bijzondere tarief van 45% heeft geclaimd. X krijgt uiteindelijk circa f 1 miljoen "extra", omdat hij nog een half jaar bij de bank blijft werken. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de 'termination payment' in werkelijkheid de bonus van X over 1999 was. X claimt ten onrechte het bijzondere tarief. X gaat in hoger beroep. Voor het doen van een verkeerde aangifte – het ten onrechte claimen van het bijzondere tarief - is X inmiddels strafrechtelijk veroordeeld tot een boete van € 200.000.

Hof Amsterdam (MK IV, 31 mei 2012, 09/00033, V-N 2012/41.2.4) oordeelt dat de lump sum niet is genoten in verband met een toekomstige inkomstenderving. De term 'termination payment' zijn partijen namelijk uitsluitend gaan gebruiken vanwege de wens van de ontvangers om het bijzondere tarief deelachtig te kunnen worden. Er wordt ook voorbijgegaan aan een verklaring van een arbeidsrechtdeskundige die stelt dat de kantonrechter bij een eventueel ontbindingsverzoek van de bank aan X mogelijk een vergoeding van f 4 tot 8 miljoen zou hebben toegewezen. Deze verklaring is namelijk speculatief, vrijblijvend en nietszeggend. Het restant ad f 1.050.000 (€ 476.469) van de lump sum ziet gewoon op door X in 2000 verrichte werkzaamheden. De gehele vergoeding is dus terecht op basis van het tabeltarief nagevorderd. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen