Belanghebbende, X, werkt als bagageafhandelaar op Schiphol. Tijdens een huiszoeking worden een bedrag van € 294.250 in contanten en exclusieve horloges en sieraden aangetroffen. In de strafzaak – wegens cocaïnesmokkel – die tegen X is aangespannen, wordt het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 366.500. Naar aanleiding van het in 2008 aan hem verstrekte rapport van het strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO), legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen over 2003 en 2004 op aan X. X stelt dat de inspecteur medio 2006 al op de hoogte was van de mogelijkheid dat hij ten onrechte geen aangifte had gedaan, omdat de marechaussee rond die tijd bij de inspecteur inkomens- en vermogensgegevens van X had opgevraagd. Volgens X beschikt de inspecteur niet over het vereiste nieuwe feit. Rechtbank Haarlem oordeelt dat het opvragen van inkomens- en vermogensgegevens in het verleden door het OM er niet toe leidt dat er geen navordering rechtvaardigend nieuw feit meer is. Op dat moment beschikte de Belastingdienst namelijk nog niet over op fiscale doeleinden toegesneden informatie. De navorderingsaanslagen zijn correct. De rechtbank vermindert nog wel de opgelegde boeten. In hoger beroep stelt X dat de fiscale procedure zonder belang is, als hij strafrechtelijk wordt "geplukt", omdat hij dan niet meer over middelen beschikt om de aanslagen te betalen.
Hof Amsterdam oordeelt dat voor de fiscale procedures niet van belang is of X al dan niet strafrechtelijk wordt geplukt. Het hof verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2011, nr. 11/00473, BNB 2011/288). Uit dit arrest blijkt dat X het bedrag, dat hij op basis van de ontnemingsprocedure moet betalen, pas in het jaar dat hij het bedrag voldoet, ten laste van zijn winst kan brengen. Verder acht het hof het aannemelijk dat de inspecteur niet tijdig over de informatie beschikte om een primitieve aanslag op te leggen. Het hof acht daarbij van belang dat pas eind 2008 de gegevens uit het strafproces zijn vrijgegeven voor fiscale doeleinden. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16