Belanghebbende, de heer X, is eigenaar van een woning. Hij heeft een WAO-uitkering van € 1.100 netto per maand en heeft een vriendin die elders woont. Begin 2013 wordt op de zolder van zijn woning een hennepkwekerij met 344 plantjes aangetroffen. In geschil is zijn IB-aanslag over 2012. Hierbij is € 29.442 als voordeel uit hennepkweek als resultaat uit overige werkzaamheden belast. X stelt dat de woning was verhuurd aan een onbekende, dat hij slechts is veroordeeld voor het aanwezig hebben van hennep en dat de ontnemingsvordering is toegewezen voor € 1.000 ter zake van de huurinkomsten (2 x € 500 per maand). Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X, gelet op het vermoeden van onschuld dat in deze belastingprocedure aan de orde is, het voordeel van de twijfel krijgt. Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad (2 juni 2017, nr. 15/05179, V-N 2017/28.3) is zelfstandig onderzoek gedaan naar het strafrechtelijke oordeel en het daarin gebruikte bewijs. De inspecteur heeft zelf ook onderzoek verricht naar de bankafschriften van X. Hieruit blijkt weliswaar dat er geen betalingen voor dagelijkse boodschappen zijn en dat er nauwelijks contant geld wordt opgenomen maar het e.e.a. is niet voldoende voor de conclusie dat X bewust een aanzienlijk bedrag in zijn aangifte niet heeft verantwoord. Ook de aanschaf van een auto is niet te traceren, maar de aanschaf valt buiten de periode waarop het strafrechtelijke onderzoek betrekking had. Voor omkering en verzwaring van de bewijslast zijn de € 2.000 tot € 2.500 extra inkomsten voor uitgaven voor levensonderhoud niet voldoende. Er is voorts ambtshalve de vraag gerezen of X op de zitting niet cautie had moeten krijgen. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 31 augustus