Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar per e-mail met X mocht corresponderen. Uit het feit dat X zijn bezwaarschrift per e-mail heeft ingediend, mocht de heffingsambtenaar opmaken dat X per e-mail bereikbaar was.

Belanghebbende, X, maakt per brief, verzonden per post en per e-mail, bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. In het bezwaarschrift, dat niet gemotiveerd is, verzoekt X aan de heffingsambtenaar om de stukken toe te zenden. Per e-mail voldoet de heffingsambtenaar aan dat verzoek. X wordt in die e-mail in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken de gronden van het bezwaar kenbaar te maken. Een maand later volgt een eveneens per e-mail verstuurd rappel. X reageert daar niet op. In de uitspraak op bezwaar verklaart de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van de gronden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar per e-mail met X mocht corresponderen. Uit het feit dat X zijn bezwaarschrift per e-mail heeft ingediend, mocht de heffingsambtenaar opmaken dat X per e-mail bereikbaar was. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat X de e-mails van de heffingsambtenaar met het verzoek tot motivering niet heeft ontvangen. De heffingsambtenaar heeft X terecht niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaar.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 31 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen