X en mevrouw Y vragen eind mei 2017 voor twee kinderen kinderopvangtoeslag aan. In de aangifte IB 2017 geeft X inkomen uit vroegere dienstbetrekking en uit eigen woning op. De inspecteur legt X een aanslag conform de aangifte op en verwerkt de gegevens in de basisregistratie inkomen. Als de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen op nihil wordt vastgesteld, heeft dit tot gevolg dat X de ontvangen voorschotten kinderopvangtoeslag moet terugbetalen. X legt zich daar niet bij neer. Volgens X exploiteert hij een onderneming, bestaande uit het exploiteren van een receptuur en merknaam. Bovendien verricht zijn toeslagpartner binnen die onderneming werkzaamheden.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X noch Y voldoen aan de vereisten in de Wko. X verricht in 2017 geen tegenwoordige arbeid waaruit box 1 inkomen wordt genoten. Ook de toeslagpartner heeft geen aanspraak op de kinderopvangtoeslag. Y voldoet niet aan de eis dat zij arbeid verricht in de IB-onderneming van X, nu niet is komen vast te staan dat X een onderneming exploiteert. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 21 september