Hof Den Haag oordeelt dat het niet toepassen van een tijdsevenredige BPM-heffing wegens de sloop niet leidt tot schending van het EU-rechtelijke evenredigheidsbeginsel of het gelijkheidsbeginsel.
X bv doet BPM-aangifte voor drie uit Duitsland afkomstige auto's met schade. Bij hertaxatie door Domeinen blijkt dat er vrijwel geen schade is of dat deze inmiddels is hersteld. Op 12 februari 2020 is daarom een naheffingsaanslag van € 18.003 opgelegd. Auto 3 was in april 2019 betrokken bij een ernstig ongeval en vervolgens ‘total loss’ verklaard en gesloopt. Dit heeft volgens Rechtbank Den Haag niet tot gevolg dat de aanslag in zoverre moet worden vernietigd. Voor de vaststelling van de CO2-uitstoten wordt uitgegaan van de gegevens in het Duitse kentekenbewijzen. Conform de nieuwe berekeningen van X bv wordt de aanslag verlaagd tot € 11.831. Partijen gaan in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat het niet toepassen van een tijdsevenredige BPM-heffing wegens de sloop niet leidt tot schending van het EU-rechtelijke evenredigheidsbeginsel of het gelijkheidsbeginsel. De BPM is namelijk een eenmalige registratiebelasting, ongeacht de tijdsduur of intensiteit van het gebruik, en bij sloop van een binnenlandse auto volgt ook geen teruggaaf. De hoge CO2-uitstoot van auto 2 leidt tot meer bruto-BPM en dus tot een hogere historische nieuwprijs met hogere afschrijving. De aanslag wordt vastgesteld op € 11.880. Het beroep van de inspecteur is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 9 januari
Informatiesoort: VN Vandaag