Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag IB/PVV 2017 en de belastingrentebeschikking terecht heeft afgewezen.

X heeft in haar aangifte IB/PVV 2017 verzocht om uitbetaling van de algemene heffingskorting. De inspecteur heeft vervolgens een verminderingsbeschikking afgegeven, waarbij de uit te betalen heffingskortingen zijn vastgesteld op € 2254. De inspecteur is daarbij uitgegaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van X' echtgenoot van € 48.629. Echter, de echtgenoot heeft later een aangifte IB/PVV 2017 ingediend, waarin hij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 3629 aangeeft. Als gevolg hiervan heeft de inspecteur geconstateerd dat X niet voldoet aan de voorwaarden voor uitbetaling van de heffingskortingen en heeft hij een navorderingsaanslag IB/PVV 2017 opgelegd, waarbij € 129 aan belastingrente in rekening is gebracht. In beroep is in geschil of de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag IB/PVV 2017 en de belastingrentebeschikking terecht heeft afgewezen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag IB/PVV 2017 en de belastingrentebeschikking terecht heeft afgewezen. De rechtbank overweegt dat de inspecteur niet verplicht was om het dossier van X' echtgenoot te raadplegen bij het regelen van de verminderingsbeschikking, aangezien X in haar aangifte IB/PVV 2017 verzocht om uitbetaling van de algemene heffingskorting en het bij aanslag IB/PVV 2017 van de echtgenoot vastgestelde belastbaar inkomen uit werk en woning hoog genoeg was om tot uitbetaling van de algemene heffingskorting over te gaan. Bovendien waren er geen bevindingen van de controlerend ambtenaar die van belang zouden kunnen zijn voor het regelen van de verminderingsbeschikking. De inspecteur had dan ook niet hoeven beseffen dat de aangifte IB/PVV 2017 van de echtgenoot impact zou hebben op de vaststelling van de verminderingsbeschikking van X. X beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 9 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

784

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen