Belanghebbende, X vof, heeft twee vennoten, de heer B en zijn echtgenote, mevrouw C. X vof koopt in 2008 en 2009 grote hoeveelheden koffie bij de Duitse eenmanszaak van de heer B. De koffie wordt intracommunautair aan X vof geleverd. De koffie wordt vervoerd naar Nederland en afgeleverd bij een logistieke dienstverlener. De eenmanszaak krijgt door de uitvoer naar Nederland steeds teruggaven van Duitse 'Kaffeesteuer'. X vof verkoopt de koffie vervolgens (bijna) direct door aan Franse afnemers en past in dat kader het nultarief toe. De inspecteur weigert toepassing daarvan. In geschil is of terecht btw-naheffingsaanslagen en vergrijpboetes van 10% aan X vof zijn opgelegd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat sprake is van fraude, aangezien met valse documenten de schijn werd gewekt dat de koffie naar Frankrijk ging. In werkelijkheid ging de koffie naar Duitse bedrijven, die B vaak contant betaalden. B was zelf altijd aanwezig bij het afhalen van de koffie, zodat X vof had kunnen en moeten weten dat sprake was van belastingfraude. De inspecteur heeft toepassing van het nultarief dus terecht geweigerd. De aanslagen worden echter verminderd conform het uiteindelijke standpunt van de inspecteur. Aangezien de inspecteur de opzet van X vof niet kan bewijzen, worden de boetes verlaagd tot 5% wegens grove nalatigheid. Voorts worden de boetes met 20% gematigd vanwege de ruime overschrijding van de redelijke termijn. Het beroep van X vof is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 februari