X is, na uit Duitsland gekregen informatie, geïdentificeerd als betrokkene bij een in Liechtenstein gevestigde Stiftung of Anstalt. Hiervan heeft de inspecteur X bij brief met dagtekening 22 juni 2009 op de hoogte gesteld. Aan X worden uiteindelijk met dagtekening 31 oktober 2011 de in geschil zijnde (navorderings)aanslagen ib/pvv, vb en de bijbehorende boetebeschikkingen opgelegd. X komt in beroep.
Rechtbank Noord-Holland beslist dat er geen sprake is van onrechtmatig uit Duitsland verkregen bewijs, nu de informatie niet in strijd met de Bijstandsrichtlijn (77/799 EEG) is verkregen. In de gegeven omstandigheden is sprake van spontane uitwisseling van inlichtingen als bedoeld in artikel 4 van de bijstandsrichtlijn. Ook het verdedigingsbeginsel (arrest van het HvJ EU van 18 december 2008, C-349/07, DR 09/27, Sopropé) is niet geschonden. Volgens de rechtbank zijn de navorderingsaanslagen met redelijke voortvarendheid voorbereid en opgelegd en het evenredigheidsbeginsel is niet geschonden. X heeft ter afdekking van het kasstroomrisico een separaat interest rate swapcontract (renteswap) gesloten. De door X aangetrokken lening met variabele rente in combinatie met genoemde renteswap moet worden aangemerkt als een lening met een vaste rente. Volgens de rechtbank is in feite sprake van een lening met een vaste rente en moet ervan uit worden gegaan dat de renteswap niet eerder zal worden beëindigd dan overeengekomen. Het zou dan in strijd zijn met de van overeenkomstige toepassing zijnde regels van goed koopmansgebruik indien de negatieve waarde van de renteswap afzonderlijk in aanmerking wordt genomen bij het bepalen van het resultaat uit overige werkzaamheden van X. De vergrijpboetes van 100 procent zijn gepast en geboden. De beroepen worden ongegrond verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 9 februari