De inspecteur stelt een boekenonderzoek in bij X, een fiscale eenheid omzetbelasting. Naar aanleiding hiervan legt hij aan X een naheffingsaanslag omzetbelasting op. De naheffingsaanslag met dagtekening 27 oktober 2018 en daaropvolgend de aanmaning met dagtekening 22 november 2018 zijn verzonden naar ‘adres 2’. X geeft op 26 november 2018 een adreswijziging door. Het dwangbevel is betekend door achterlating op ‘adres 1’ op 14 december 2018. De ontvanger vermindert in beroep ambtshalve de invorderingsrente, aanmanings- en dwangbevelkosten tot nihil zodat de verwarring omtrent de adreswijziging niet voor rekening van X komt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat van een verregaande onzorgvuldige behandeling door de ontvanger in bezwaar geen sprake is en wijst het verzoek van X om vergoeding van integrale proceskosten af. Dat de ontvanger al begin november 2018 een poststuk retour heeft ontvangen waaruit bleek dat X niet meer was gevestigd op ‘adres 2’, maakt niet dat niet rechtsgeldig is aangemaand. X staat niet ingeschreven bij de KvK en dient dus zelf een adreswijziging door te geven. De ontvanger moet immers een redelijke verwerkingstijd van gewijzigde gegevens worden gegund. De rechtbank komt wel tegemoet aan het verzoek van X tot vergoeding van de wettelijke rente over de terugbetaalde invorderingsrente, aanmanings- en dwangbevelkosten.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant