Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de - inmiddels overleden - heer X niet aannemelijk maakt dat het niet in acht nemen van het beginsel van hoor en wederhoor voorafgaand aan de beschikking aansprakelijkstelling hem daadwerkelijk de mogelijkheid heeft ontnomen om zich zodanig te verweren dat het besluitvormingsproces een andere afloop zou hebben gehad. Het beroep op disculpatie wordt ook afgewezen. Zo maakt het niet uit dat X blind was.

De heer X is één van de vennoten van een vof. De vof exploiteert aanvankelijk een groothandel in Italiaanse schoenen en later op initiatief van de zonen van X een handel in computer(onderdelen). In geschil is of X door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven btw-naheffingsaanslagen wegens internationale carrouselfraude. X stelt dat hij alleen formeel bestuurder was en zich later niet feitelijk met de bedrijfsvoering heeft bemoeid. Volgens Rechtbank Haarlem had X zich als formeel bestuurder toch rekenschap behoren te geven van de fiscale verplichtingen van de vof. X stelt pas in hoger beroep dat het EU-verdedigingsbeginsel is geschonden. X is inmiddels overleden en de aanslagen zijn onherroepelijk verminderd tot € 1.032.126 (zie HR 20 oktober 2017, nr. 16/05660, V-N 2017/51.4). Twee mede-vennoten zijn strafrechtelijk veroordeeld voor de fraude.

Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat het niet in acht nemen van het beginsel van hoor en wederhoor voorafgaand aan de beschikking aansprakelijkstelling hem daadwerkelijk de mogelijkheid heeft ontnomen om zich zodanig te verweren dat het besluitvormingsproces een andere afloop zou hebben gehad. Het leggen van conservatoir beslag op zijn woning is ook onderworpen aan toetsing aan EU-bestuursrechtelijke beginselen, aangezien het is gebruikt voor de inning van btw-schulden. Door het beslag kreeg X echter in feite uitstel van betaling. Bovendien is geen rechtsmiddel aangewend tegen de door de rechter verleende toestemming. Het niet horen van X voordat het beslag werd gelegd, is dus geen schending die tot vernietiging van de beschikking zou moeten leiden. Aangezien X de enige vennoot was met vermogen in Nederland heeft de ontvanger terecht uitsluitend zijn pijlen op hem gericht. Het beroep op disculpatie wordt ook afgewezen. Zo maakt het niet uit dat X blind was. Het verweer dat de aansprakelijkstelling nu dé facto op zijn echtgenote is komen te rusten en dat haar geen verwijt kan worden gemaakt, stuit af op de omstandigheid dat niet zij maar X aansprakelijk is gesteld. De aansprakelijkstelling wordt wel verminderd tot € 1.032.126. Het beroep is slechts in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Invordering

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 9 juli

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen