Hof Amsterdam overweegt dat X bv, die teruggaven regelt voor toeristen van buiten de EU, geen recht heeft op vooraftrek van de door de leverancier in rekening gebrachte omzetbelasting. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X bv verzorgt teruggaven van omzetbelasting die toeristen, woonachtig buiten de EU, op hun aankopen in Nederland betalen. In geschil is of X bv recht heeft op aftrek van de door de leverancier in rekening gebrachte omzetbelasting. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat er geen levering plaatsvindt tussen de leverancier en X bv, maar dat de leverancier direct levert aan de buitenlandse particuliere consument, zodat X bv geen recht heeft op aftrek. X bv komt in beroep. Rechtbank Haarlem verklaart het beroep ongegrond. X bv komt in hoger beroep.

Volgens Hof Amsterdam (MK II, 14 november 2013, 12/00322, V-N Vandaag 2013/2580) heeft X bv heeft geen recht op aftrek van voorbelasting op de aankoop van goederen door toeristen uit derde-landen, omdat de goederen niet zijn geleverd in de zin van art. 3 lid 1 letter a Wet OB 1968. Er is ook geen sprake van een commissionairsverhouding van art. 3 lid 6 Wet OB 1968. Er is geen overeenkomst tot lastgeving tussen X bv en haar cliënten tot stand gekomen. Evenmin is X bv feitelijk als commissionair opgetreden. Van een ABC-levering als bedoeld in art. 3 lid 4 Wet OB 1968 is evenmin sprake. X bv wordt enkel ‘op papier' tussengeschoven. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Wet op de omzetbelasting 1968 24

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 4 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen