Hof Amsterdam oordeelt dat zelfstandige gedeelten die naar de omstandigheden beoordeeld niet bij elkaar horen, maar wel als één geheel worden gebruikt, voor de Wet WOZ geen samenstel vormen. Voor de rioolheffing – die een andere samenstelbepaling kent – is wel sprake van één object.

Belanghebbende, X, is eigenaar van drie gestapelde woningen in de gemeente Amsterdam: a-straat 11-H, a-straat 11-2 en a-straat 11-3.

Hof Amsterdam oordeelt dat de woningen drie gestapelde woningen door hun eigen voorzieningen drie WOZ-objecten vormen. De woningen 11-2 en 11-H kunnen – anders dan X betoogt – niet worden aangemerkt als een samenstel, omdat het gaat om twee afzonderlijk te gebruiken woningen en ieder gedeelte alleen vanuit het andere gedeelte bereikbaar is via de openbare weg. Niet gezegd kan worden, aldus het hof, dat deze gedeelten naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen als bedoeld in art. 16 onderdeel d Wet WOZ. Dat X ze als één geheel gebruikt, doet hieraan niet af. Voor de rioolheffing – die in de Amsterdamse verordening een van art. 16 onderdeel d afwijkende samenstelbepaling kent – vormen de woningen 11-2 en 11-H wel één object. Nu X in de gemeentelijke basisadministratie personen staat ingeschreven op nummer 11-2, zal het hof de aanslag rioolheffing voor 11-H vernietigen. In zoverre is het hoger beroep van X gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 16

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 22 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen