Aan belanghebbende, de heer X, is door de gemeente een WOZ-beschikking opgelegd van € 148.000. Tijdens de zitting bij de Rechtbank Rotterdam trekt de gemachtigde van X het beroep in als blijkt dat de gemeente de waarde wil verlagen tot € 141.000 en dat X een proceskostenvergoeding zal krijgen conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit is ook vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting. X gaat in hoger beroep tegen het proces-verbaal, omdat met betrekking tot de proceskosten andere afspraken gemaakt zouden zijn. De rechtbank bevestigt tegenover het hof dat het proces-verbaal een juiste weergave van de zitting is en dat deze als vaststellingsovereenkomst voor X bindend is. Hof Den Haag (26 mei 2015, nr. 14/01375) oordeelt dat het beroep van X niet-ontvankelijk is, omdat het proces-verbaal van zitting geen uitspraak is. Er is dus geen hoger beroep mogelijk. Er is wel reden om een proceskostenvergoeding aan X toe te kennen. X heeft de rechtbank namelijk per fax verzocht haar beslissing ten aanzien de proceskostenvergoeding neer te leggen in een uitspraak, zodat daartegen hoger beroep mogelijk is. De rechtbank had dit verzoek moeten opvatten als betwisting van de rechtsgeldige intrekking van het beroep, aangezien niet is voldaan aan de voorwaarden waaronder het beroep werd ingetrokken – te weten toekenning van een forfaitaire vergoeding van de bij nota van 27 januari 2014 in rekening gebrachte kosten voor een aan X uitgebracht WOZ-taxatieadvies, en de kosten voor de hoorzitting - en had – indien zij van oordeel blijft dat het beroep rechtsgeldig is ingetrokken – haar constatering van die intrekking moeten neerleggen in een uitspraak zodat degene die zich daarmee niet kan verenigen daartegen een rechtsmiddel kan aanwenden (zie HR 23 september 2011, nr. 11/00372, V-N 2011/47.7). Er wordt gelast dat de griffier van het hof aan X de door hem gemaakte proceskosten van het hoger beroep vergoedt, vastgesteld op € 980. Bij uitspraak van heden (14 juli 2015) herstelt Hof Den Haag dit laatste element. In het dictum had namelijk moeten staan dat de Staat de proceskosten aan X moet vergoeden. Het hof gelast daarom alsnog dat de Staat aan X vergoedt de door hem gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 980.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Kennisgroepstandpunt: Liechtensteinse AG is vergelijkbaar met Nederlandse NV of BV
De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen stelt dat een naar het recht van Liechtenstein opgerichte Aktiengesellschaft (AG) naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse NV of BV.
Maatregelen uit ATAD1 en ATAD2 tegen belastingontwijking blijken effectief
De conditionele bronbelasting, de earningsstrippingmaatregel en de aanpak van CV/BV-structuren door ATAD2 gaan belastingontwijking effectief tegen. Dit staat in de jaarlijks terugkerende Kamerbrief over de monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking.
DNB-analyse: doorstroom naar belastingparadijzen structureel gedaald
Nederland speelt de laatste jaren een kleinere rol bij internationale belastingontwijking, komt naar voren uit een analyse van De Nederlandsche Bank (DNB). De stroom geld die ons land binnenkomt en direct weer verlaat op weg naar belastingparadijzen is sinds 2020 een stuk kleiner dan in de voorgaande jaren, signaleert de centrale bank.
Gevolgen van de ingrijpende wijzigingen in het fiscale stelsel voor vastgoedfondsen
Het Pakket Belastingplan 2024 bevat drie wetten die het fiscale stelsel voor Nederlandse vastgoedfondsen ingrijpend veranderen. Wat zijn de gevolgen van deze wetswijzigingen? Fiscalist en vastgoedspecialist Jeroen Elink Schuurman van PwC beschrijft ze in het Tijdschrift Fiscaal Ondernemingsrecht.
Rechttrekken dubbel belaste belegging in EU versimpeld
Het wordt eenvoudiger voor investeerders in andere EU-landen om dubbel betaalde belasting terug te krijgen. De "heel belangrijke" nieuwe regels helpen niet alleen beleggers, maar ook de Europese economie, denkt demissionair staatssecretaris Marnix van Rij.
FASTER en ViDA op agenda Ecofinraad mei 2024
Op 14 mei 2024 spreekt de Ecofinraad over het richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering te veel ingehouden bronbelasting ('FASTER') met als doel een politiek akkoord te bereiken. Formele aanname door de Raad volgt in een later stadium. Nederland is voornemens om het voorliggende akkoord te steunen. Er is een goede balans bereikt tussen het bestendiger maken van de procedures tegen misbruik, een breder toepassingsbereik voor beleggingsfondsen en een betere uitvoerbaarheid voor belastingdiensten.
Antwoord op Kamervragen over monitoring belastingontwijking
Nederland is door de invoering van de bronbelasting minder aantrekkelijk geworden als doorstroomland naar laagbelastende jurisdicties. De inkomensstromen naar laagbelastende jurisdicties zijn aanzienlijk afgenomen, van € 38,5 miljard in 2019 naar € 6,5 miljard in 2022. Dit staat onder meer in de antwoorden van staatssecretaris Van Rij van Financiën op 66 Kamervragen naar aanleiding van de op 11 oktober 2023 verschenen monitoringsbrief belastingontwijking.
Uitvoeringsvoorschriften conditionele bronbelasting op dividenden vastgesteld
De Staatssecretaris van Financiën heeft de universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften voor de conditionele bronbelasting op dividenden vastgesteld.
Wereldwijde belastingontwijking door schuiven met royalty's voor IE-rechten
Onderzoekers van het Centraal Planbureau (CPB) hebben vastgesteld dat 18 procent van alle betalingen door multinationals voor het gebruik van intellectueel eigendom (IE), zoals patenten en logo’s, belastinggedreven zijn. Overheden missen hierdoor belastinginkomsten ter grootte van tussen de 6,5 en 16 miljard dollar.