X bv handelt in mobiele telefoons. In de tijdvakken augustus en september 2003 heeft X bv leveringen van mobiele telefoons naar het Verenigd Koninkrijk aangegeven met toepassing van het nultarief. In de aangiften heeft X bv bedragen aan in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek gebracht. De inspecteur concludeert dat de identiteit van de afnemers onbekend is, dat X bv daarmee de toepasselijkheid van het nultarief onvoldoende heeft doen blijken en daarom ten onrechte het nultarief heeft toegepast. De verzoeken om teruggaaf worden (gedeeltelijk) niet ingewilligd. X bv komt uiteindelijk in cassatie. De Hoge Raad overweegt dat uit de uitspraak van Hof 's-Hertogenbosch niet blijkt of het hof van oordeel is geweest dat aan de wettelijke voorwaarden voor de toepassing van het nultarief ter zake van de leveringen niet is voldaan. Het hof heeft vastgesteld dat X bv de goederen naar het Verenigd Koninkrijk heeft doen overbrengen, maar uit de uitspraak blijkt (ten onrechte) niet of de goederen zijn geleverd aan een persoon die ter zake van de levering een intracommunautaire verwerving verrichtte. Ook het middel dat is gericht tegen het oordeel van het hof dat X bv in de bezwaarfase niet heeft verzocht om vergoeding van de kosten van bezwaar slaagt. Uit de stukken van het geding blijkt dat een zodanig verzoek wel is gedaan. Het cassatieberoep is gegrond. De Hoge Raad doet de zaak zelf af. Gelet op het aantal telefoons per levering en de hoogte van de daarmee gemoeide factuurbedragen moet het ervoor worden gehouden dat de goederen zijn geleverd aan een ondernemer die in dat kader belasting ter zake van een intracommunautaire verwerving verschuldigd is geworden.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Wet op de omzetbelasting 1968 15