Hof Leeuwarden stelt vast dat de inspecteur ter zitting van de rechtbank heeft gesteld dat X bij zijn beroep een belang heeft en oordeelt dat X daar in hoger beroep niet op terug kan komen. Nu dit vast staat heeft de rechtbank terecht de inspecteur veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht.

Belanghebbende, X, ontvangt een aanslag IB 2007, die na verrekening van voorheffingen nihil is. Door het vastgestelde belastbare box 3 inkomen wordt de huurtoeslag van X voor 2007 tot nihil gecorrigeerd, hetgeen X betreurt. Als X constateert dat hij ten onrechte € 25.000 aan vrijgestelde bezittingen heeft aangegeven, maakt hij bezwaar tegen voornoemde aanslag. De inspecteur stelt hem in het gelijk voor wat betreft de hoogte van de belastbare inkomens in box 1 en box 3, maar verklaart het bezwaar ongegrond omdat al sprake is van een nihilaanslag. De inspecteur past daarna de elementen van de aanslag wel aan, en de correctie van de huurtoeslag wordt ongedaan gemaakt. X gaat in beroep en Rechtbank Leeuwarden verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat X daar inmiddels geen belang meer bij heeft, maar veroordeelt de inspecteur wel in de proceskosten en het griffierecht. De inspecteur gaat daartegen in hoger beroep en stelt dat hij niet verwijtbaar heeft gehandeld. X heeft volgens hem geen belang bij het instellen van beroep; de aanslag is op nihil vastgesteld. Hof Leeuwarden bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hof stelt vast dat de inspecteur ter zitting van de rechtbank heeft gesteld dat X bij zijn beroep een belang heeft. Hij kan daar in hoger beroep niet op terugkomen, aldus het hof. Het hof vindt het niet aannemelijk dat de weergave hiervan in het proces-verbaal van de uitspraak van de rechtbank onjuist is, zoals X beweert. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Leeuwarden

Editie: 13 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen