Stichting X verleent zorg aan personen met een beperking in de Achterhoek en in Twente. In 2013 en 2014 huurt X via C bv een arbeidskracht, de heer D, in. Eind 2013 meldt C bv (tijdig) haar betalingsonmacht en doet vervolgens geen betalingen meer aan de Belastingdienst. In 2014 gaat C bv failliet. In geschil is of X in 2017 terecht als inlener aansprakelijk is gesteld voor € 11.002 en meer in het bijzonder of aannemelijk is dat het niet betalen door C bv, noch aan C bv noch aan haar is te wijten (art. 34 lid 5 Inv.1990).
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zowel C bv als inlener en X als uitlener niet verwijtbaar heeft gehandeld. C bv heeft de betalingsachterstand voor de belastingen namelijk onnodig laten oplaten door wel betalingen aan gelieerde bv’s te doen. Het maakt niet uit dat volgens de curator geen sprake is van paulianeus handelen en dat de achterstand mogelijk mede is veroorzaakt door de slechte economische omstandigheden. Vanwege de verwijtbaarheid van C bv kan in het midden blijven of sprake is van verwijtbaarheid bij X. X stelt ook vergeefs dat de ontvanger eerst had moeten onderzoeken of de bestuurders van C bv hoofdelijk aansprakelijk konden worden gesteld. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 24 december