X stelt hoger beroep in tegen een beslissing van Rechtbank Amsterdam. X stelt dat de rechtbank de heffingsambtenaar ten onrechte niet heeft veroordeeld in de in bezwaar gemaakte proceskosten.
Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank heeft verzuimd de heffingsambtenaar te veroordelen in de door X gemaakte bezwaarkosten. De rechtbank heeft alleen een vergoeding toegekend voor de proceskosten in beroep. Nu het hof in het jaar 2018 overgaat tot correctie van de beslissing van de rechtbank, dient het hof in zoverre de in dit jaar geldende waarde per punt (€ 249) tot uitgangspunt te nemen. Gelet op de omstandigheden dat (i) weliswaar sprake is van een kennelijke en evidente vergissing door de rechtbank maar die vergissing slechts (vrijwel) onmiddellijk kenbaar is voor iemand met enige kennis van het bestuursprocesrecht, en (ii) het met de fout gemoeide bedrag niet zeer gering is, is het inroepen van beroepsmatige rechtsbijstand voor het instellen van hoger beroep en het in dit verband maken van kosten niet onredelijk. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en verhoogt de (totale) proceskostenvergoeding tot € 1739.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15