X koopt samen met zijn partner een woning voor € 1.080.000. X en zijn partner zijn beiden voor 50% eigenaar. X brengt bij de aankoop € 60.000 eigen middelen in, zijn partner € 265.000. Ter financiering van de aankoop lenen X en zijn partner in totaal € 755.000. Tot en met 2012 lost X' partner € 175.000 op de leningen af. In 2012 krijgt X' partner de woning met een waarde van € 890.000 toegedeeld. X en zijn partner verzoeken om een beschikking eigenwoningreserve. De inspecteur stelt, na bezwaar, X' aandeel in de eigenwoningreserve vast op € 101.325. In geschil is of de inspecteur de eigenwoningreserve juist heeft vastgesteld.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur X' eigenwoningreserve ten onrechte niet op nihil heeft vastgesteld. Het hof acht het aannemelijk dat de aflossing op de eigenwoningschulden volledig door X' partner zijn gedaan. Gelet op het samenlevingscontract heeft X voor een bedrag van € 190.000 een schuld aan zijn partner. Deze schuld vormt een eigenwoningschuld van X. X' totale eigenwoningschuld bedraagt dan 50% x (€ 755.000 -/- € 175.000) + € 190.000 = € 480.000. Bij de verdeling in 2012 vervreemdt X zijn aandeel in de woning voor € 455.000, zijnde de helft van € 890.000.
X' eigenwoningschuld overtreft deze waarde van de woning. X' eigenwoningreserve bedraagt derhalve nihil.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 april