De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) kan van toepassing zijn op aandelen die zijn ontstaan bij een juridische splitsing als deze splitsing na de schenking plaatsvindt, mits ten tijde van de schenking duidelijk is dat en hoe de schenking plaatsvindt. Dat schrijft de Kennisgroep successiewet.

In de casus houdt X al jaren de aandelen in X BV. X BV houdt alle aandelen in Y BV, die een onderneming drijft. X BV wordt juridisch gesplitst als bedoeld in art. 3.56 IB 2001. Hierbij worden de aandelen in Y BV afgesplitst naar de nieuw op te richten vennootschap Q BV. Voorafgaand aan de splitsing zijn de aandelen in Q BV obligatoir geschonken. De splitsing vindt 2 maanden na de schenking plaats. Op dezelfde dag worden de aandelen Q BV middels notariële akte geleverd aan de begiftigde.

Sinds 2003 kan een schenking ook betrekking hebben op toekomstige goederen. Als de splitsing uiteindelijk niet doorgaat, vervalt de schenking niet. De schenker is dan tot een vervangende prestatie gehouden. Als dat geen ondernemingsvermogen betreft of de schenker voldoet daarmee niet aan de bezitseis, dan is de BOR daarop niet van toepassing.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35b

Burgerlijk Wetboek Boek 7 175

Wet inkomstenbelasting 2001 3.56

[Nieuwsbron]

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 27 september

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

781

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen