Als de aanvraag van een doelgroepverklaring niet plaatsvindt binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking, kan de werkgever geen aanspraak maken op het loonkostenvoordeel. Voor stagiairs die betaald krijgen, vangt de (fictieve) dienstbetrekking aan op het moment dat deze aan de slag gaan als stagiair. Dat heeft Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geantwoord op vragen van de Tweede Kamerleden Van Weyenberg en Raemakers (beiden D66).

De problematiek waar werkgevers tegenaan lopen is dat zij pas na afloop van de stageperiode een doelgroepverklaring aanvragen. Als deze aanvraag niet plaatsvindt binnen drie maanden na aanvang van betaalde stage, wordt de doelgroepverklaring niet afgegeven. De minister onderzoekt of het mogelijk is voor het jaar 2018 een uitzondering te maken. De werkgever zou dan voor werknemers uit de doelgroep die direct aansluitend aan een betaalde stage in 2018 een arbeidscontract zijn aangegaan met dezelfde werkgever alsnog een doelgroepverklaring kunnen aanvragen voor zowel de stageperiode als voor de periode waarop het arbeidscontract betrekking heeft.

Op het moment dat een werkgever de stagiair een reële beloning geeft, is sprake van een dienstbetrekking. Geeft de werkgever de stagiair (slechts) een stagevergoeding, dan is sprake van een fictieve dienstbetrekking. Zowel bij de fictieve als de ‘reguliere’ dienstbetrekking komt de werkgever in aanmerking voor het loonkostenvoordeel.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Premieheffing

Editie: 22 juni

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen