De ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben onderzoek gedaan naar welke huishoudens na invoering van de maatregelen van het kabinet Rutte III nog te maken hebben met een (plotselinge) hoge marginale druk.

Met dit onderzoek is een motie van het Tweede Kamerlid Stoffer uitgevoerd. Achtergrond van de motie is het verschil in belastingdruk tussen één- en tweeverdieners en de vraag of dit gerechtvaardigd is.

De marginale druk is het deel van de stijging van het bruto inkomen dat niet resulteert in een toename van het besteedbare inkomen.

Om de marginale druk te verlagen zijn er volgens de onderzoekers geen gemakkelijke opties. Volgens hen zit het systeem al op de grens van zijn mogelijkheden. Marginale druk staat namelijk niet op zichzelf. Nederland kent een relatief hoog bestaansminimum. De marginale druk kan niet worden verlaagd zonder dat meer geld beschikbaar wordt gesteld of zonder dat het leidt tot negatieve inkomenseffecten aan de onderkant van het inkomensgebouw. Binnen deze afweging kan er sprake zijn van het herverdelen van de marginale druk. Er zal altijd een afweging moet worden gemaakt tussen overheidsfinanciën, arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 1 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen