B is aandeelhouder van X bv. Hij wordt op zijn 65e verjaardag weer statutair directeur van X bv en ontvangt een laag salaris. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat voor de dienstbetrekking van B een lager loon dan het wettelijke normloon gebruikelijk is.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een uitzendbureau. Enig aandeelhouder van X bv is de heer B, die gehuwd is met mevrouw D. B en D verrichten werkzaamheden voor X bv. B is vanaf 1999 arbeidsongeschikt en geniet sindsdien een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Vanaf  20 juni 2009, de dag waarop B 65 jaar wordt, is hij weer statutair directeur van X bv. In 2006, 2007 en 2008 ontvangt B voor zijn werkzaamheden voor X bv een beloning van respectievelijk € 4.899, € 5.112 en € 5.885. D ontvangt over die jaren voor haar werkzaamheden beloningen van respectievelijk € 30.984, € 55.013 en € 45.248. Na een onderzoek stelt de inspecteur dat de beloning van B  in 2006 t/m 2008 moet worden gesteld op het normloon en legt hij X bv heffingsaanslagen loonbelasting op, die X bv bestrijdt. 

Rechtbank 's-Gravenhage vindt dat X bv aannemelijk moet maken dat voor de dienstbetrekking van B een lager loon dan het normloon gebruikelijk is. De rechtbank oordeelt dat X bv daar niet in slaagt omdat B de feitelijke leiding van het uitzendbureau heeft, alle uitvoerende werkzaamheden doet en op 20 juni 2009, de dag waarop hij 65 jaar werd, weer is benoemd tot directeur van belanghebbende. Daarbij hoort geen (bescheiden) beloning op basis van een beperkt aantal gewerkte uren. De rechtbank merkt nog op dat de hoogte van het loon van D niet relevant is en dat X bv ook niet aannemelijk maakt dat er vanwege de financiële positie van X bv zakelijke redenen zijn om het loon op een lager bedrag vast te stellen dan het normloon. De rechtbank verklaart de beroepen van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 17 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen