De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting (35576) naar de Eerste Kamer gestuurd. De bewindsman gaat onder meer in op vragen over erfpacht, de drempelwaarde, de mogelijkheid om beleggers uit te zonderen van het verlaagd tarief, de gevolgen van het gezamenlijk kopen van een woning en het kopen van een woning voor kinderen.
De bewindsman bevestigt dat indien uitsluitend de schuldplichtigheid wijzigt, er geen overdrachtsbelasting verschuldigd wordt en er geen reden bestaat voor een beroep op de startersvrijstelling of het lage tarief van 2%.
Als de notaris vermoedt dat partijen een prijsafspraak hebben gemaakt, bijvoorbeeld om te voldoen aan de voorwaarde van de woningwaardegrens voor toepassing van de startersvrijstelling, dan moet de notaris hiernaar onderzoek doen. Als blijkt dat dit daadwerkelijk zo is, moet de notaris voor de overdrachtsbelasting van de hogere koopprijs uitgaan. Dit geldt ook als hij van de hogere koopprijs weet. Voor de maatstaf van heffing in de overdrachtsbelasting is de waarde in het economisch verkeer van de woning leidend of de tegenprestatie (koopsom), indien deze hoger ligt.
Indien een dergelijke transactie leidt tot een fiscaal beboetbaar feit, bijvoorbeeld het (grofschuldig/opzettelijk) niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig op aangifte voldoen van overdrachtsbelasting, kan aan de notaris een fiscale boete worden opgelegd indien ter zake van dat beboetbare feit sprake is van medeplegen of medeplichtigheid.
Als de transactie beoogt om ten onrechte geen overdrachtsbelasting te betalen en niet aan geldende wetgeving te voldoen, dan dient hierop een melding van een ongebruikelijke transactie door de notaris plaats te vinden aan de FIU-Nederland. Zowel daadwerkelijk verrichte ongebruikelijke transacties, als ook voorgenomen ongebruikelijke transacties waarvan de notaris kennis heeft, moeten worden gemeld.
Gelet op het te verwachten ontwijkgedrag zal de Belastingdienst op de toepassing van de woningwaardegrens toezicht uitoefenen. Voor dit toezicht zal een extra beroep moeten worden gedaan op controle- en heffingsambtenaren. Naar verwachting vergt de handhaving een extra inzet tussen de 10 en 25 fte’s.
De toepassing van de vrijstelling wordt op individueel niveau bepaald. Wordt samen een huis verkregen, dan zal iedere verkrijger voor zijn deel van de verkrijging moeten beoordelen of de vrijstelling, het 2%-tarief of het standaardtarief van 8% verschuldigd is. De voorwaarde of voldaan is aan de woningwaardegrens wordt beoordeeld per gehele woning en daarbij behorende aanhorigheden en niet per waarde van het verkregen deel van de woning.
Voor de overdrachtsbelasting is het moment van verkrijging bepalend en niet het moment waarop de koopovereenkomst wordt gesloten. De verkrijging vindt plaats op het moment dat de notariële akte bij de notaris wordt gepasseerd. Dit is alleen anders als de verkrijging plaatsvindt onder een opschortende voorwaarde. In dat geval vindt het belastbaar feit plaats op het tijdstip waarop de voorwaarde wordt vervuld.
Woningen die kopers voor hun kinderen kopen zullen niet in aanmerking komen voor het verlaagde tarief van 2% en de startersvrijstelling. Deze kopers gaan die woning immers niet zelf anders dan tijdelijk als hoofdverblijf bewonen. Door middel van de schenkingsvrijstelling kunnen kinderen alsnog ondersteund worden bij het kopen van hun eerste woning.
Er is een aantal typen kopers, zoals woningcorporaties, die niet concurreren met starters op de woningmarkt. Het in het algemeen uitzonderen van het standaardtarief van woningverkrijgingen door deze partijen is, vanwege staatssteunregels en ontwijkingsmogelijkheden, niet mogelijk. Mede met oog op het effect dat woningcorporaties tegen een hoger tarief aanlopen, is op Prinsjesdag een pakket aan maatregelen gepresenteerd dat voor de sector als geheel een neutraal tot licht positief beeld oplevert voor corporaties en hun opgaven en middelen, ook als rekening wordt gehouden met de lastenverzwaring als gevolg van dit wetsvoorstel.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Dossiers: Prinsjesdag 2020
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 7 december