Het kabinet is van mening dat het wetsvoorstel Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders (36231) voldoende rekening houdt met de privacy van burgers. Dit staat in de nota naar aanleiding van het verslag die de Staatssecretaris van Financiën naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De verwerking van inlichtingen over betalingen moet evenredig zijn aan de doelstelling van de bestrijding van BTW-fraude. Het verzamelen, opslaan en doorgeven van betalingen is daarom toegespitst op economische activiteiten. Vanaf 25 grensoverschrijdende transacties per kwartaal moet data worden aangeleverd aan Central Electronic System of Payment (CESOP), omdat dit een aanwijzing is dat sprake is van economische activiteit. Daarnaast geldt dat van de betaler, die zowel consument als ondernemer kan zijn, alleen de lidstaat wordt geregistreerd. De toegang tot de in CESOP verzamelde gegevens is beperkt tot een aantal aangewezen Eurofisc-opsporingsambtenaren, die hierbij gebonden zijn aan vertrouwelijkheidsregels.
De bewindsman gaat ook in op vragen over de uitvoerbaarheid door de Belastingdienst. Het voorstel is met een tijdelijke voorziening uitvoerbaar. Dit is afgestemd met de Europese Commissie. Medio 2023 wordt de uitvoeringstoets herijkt om te bepalen wanneer de tijdelijke voorziening kan worden omgezet in een toekomstbestendige voorziening. De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel hoeft hier niet op te wachten.
Lees ook het thema Wetsvoorstel Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders (36231).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 13 februari