Advocaat-generaal Collins concludeert dat de Duitse discriminerende bepaling voor de waarde van een woning gelegen in een derde land niet in strijd is met het EU-recht. Dit is wel in strijd met het EU-recht als sprake is van een rechtskader voor de uitwisseling van relevante informatie tussen de bevoegde belastingautoriteiten.

Tot de nalatenschap van A, de vader van BA, behoort een in Canada gelegen verhuurde woning. BA verzoekt de Duitse Belastingdienst om bij de bepaling van de verschuldigde erfbelasting rekening te houden met de waardering op 90% van de marktwaarde. De woning voldoet namelijk aan alle daarvoor geldende eisen, met uitzondering van de ligging. De Duitse Belastingdienst wijst het verzoek van BA af omdat de woning niet in een EU-lidstaat dan wel in een EER-staat is gelegen. BA stelt dat dit in strijd is met het EU-recht. De Duitse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Advocaat-generaal Collins concludeert dat de Duitse discriminerende bepaling voor de waardering van een woning die is gelegen in een derde land niet in strijd is met het EU-recht. De bepaling moet wel de nagestreefde doelstelling verwezenlijken en er moet geen minder beperkende maar even doeltreffende maatregel zijn om dat doel te bereiken. Het is wel in strijd met het EU-recht als sprake is van een rechtskader voor de uitwisseling van relevante informatie tussen de bevoegde belastingautoriteiten.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 13 februari

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen