De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte niet is ingegaan op de stelling van de ontvanger dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel niet is geschonden. Volgens de ontvanger had de inbreng die X had kunnen leveren niet tot een andere afloop kunnen leiden.

X wordt, als bestuurder van C bv, aansprakelijk gesteld door de ontvanger voor een onbetaald gebleven BTW-naheffingsaanslag. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel is geschonden en vermindert het bedrag van de aansprakelijkstelling met € 60.895. Volgens het hof had X, als hij voorafgaand aan de beschikking tot aansprakelijkstelling door de ontvanger was gehoord, ten aanzien van de omvang van de door C bv in aftrek te brengen BTW een inbreng kunnen leveren die mogelijk tot een andere beslissing van de inspecteur had kunnen leiden. X en de staatssecretaris gaan in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte niet is ingegaan op de stelling van de ontvanger dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel niet is geschonden. Volgens de ontvanger had de inbreng die X voorafgaand aan de beschikking tot aansprakelijkstelling had kunnen leveren, niet tot een andere afloop kunnen leiden. Daarbij stelde de ontvanger dat de BTW tot het bedrag van € 60.895 hoe dan ook niet voor aftrek in aanmerking komt, onder meer vanwege fraude. Het horen van X voorafgaand aan de beschikking tot aansprakelijkstelling had dan volgens de ontvanger niet tot een andere afloop kunnen leiden. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden en geeft daarbij enkele aanwijzingen inzake het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 februari

Carrousel: Carrousel

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen