Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er sprake is van een zodanig woonrecht van F dat de waarde van de woning op een lager bedrag moet worden gesteld. De akte van levering vermeldt namelijk niets over een eventueel woonrecht. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in D bv. D bv koopt op 6 februari 2007 voor € 1.930.000 een woning en een in aanbouw zijnde villa van F en G. Naast de koopsom van € 1.483.355,87 betaalt D bv ook de reeds vervallen bouwtermijnen ten bedrage van € 446.644,13. Op 17 september 2007 verkoopt D bv de onroerende zaken voor € 1.483.355,87 aan X. X neemt daarbij alle verplichtingen over uit de koop-aannemingsovereenkomst en de verplichting tot betaling van de reeds vervallen bouwtermijnen. In de leveringsakte is opgenomen dat de aflevering van het verkochte plaatsvindt vrij van huur en elk ander gebruiksrecht, geheel ontruimd, in de feitelijke staat waarin het verkochte zich bevindt. Op 3 oktober 2007 verkoopt X de villa voor € 2.285.000 aan een derde. In 2010 verkoopt X de woning weer terug aan F. Hierbij betaalt F ook € 28.000 (€ 1.000 huur per maand over de periode 1 oktober 2007 - 31 januari 2010). De inspecteur legt vervolgens een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op aan X. Uiteindelijk is daarbij alleen nog de waarde van de woning in geschil. De waarde bedraagt volgens de inspecteur € 630.000. X stelt dat moet worden uitgegaan van de waarde in verhuurde staat.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 24 januari 2017, 16/00102, V-N Vandaag 2017/282) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er, in weerwil van de inhoud van de notariële akte, sprake is van een zodanig woonrecht van F dat op grond daarvan de waarde van de woning op een lager bedrag moet worden gesteld dan de inspecteur in aanmerking heeft genomen. Het hof overweegt daarbij dat het huurrecht pas op 1 oktober 2007 is ingegaan. Dat F in de woning is blijven wonen is volgens het hof wel aannemelijk, maar dit brengt nog niet met zich mee dat dat wonen is gebaseerd op een zodanig recht of een zodanige afspraak dat daaraan een waardedruk kan worden ontleend. Ook acht het hof van belang dat in de leveringsakte van 17 september 2007 is opgenomen dat de aflevering van het verkochte plaatsvindt vrij van huur en elk ander gebruiksrecht, geheel ontruimd, in de feitelijke staat waarin het verkochte zich bevindt. Het gelijk is aan de inspecteur.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 november

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen