Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de aan X in rekening gebrachte invorderingsrente niet in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Aan X zijn vervolgingskosten en kosten van betekening van twee dwangbevelen in rekening gebracht in verband met twee navorderingsaanslagen. Voor beide navorderingsaanslagen is aan X invorderingsrente in rekening gebracht. Het bezwaar tegen de in rekening gebrachte kosten is niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar tegen de rente wordt ongegrond verklaard. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. X komt in hoger beroep.

Volgens Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 20 januari 2017, 15/01356 en 15/01357, V-N 2017/21.1.4) heeft X op de zitting te kennen gegeven dat hij zich neerlegt bij de uitspraak van de ontvanger om het bezwaar tegen de in rekening gebrachte kosten niet-ontvankelijk te verklaren. Het standpunt van X dat met het in rekening brengen van invorderingsrente het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden, wordt door het hof verworpen. De rente is volgens het hof terecht aan X in rekening gebracht omdat hij het bedrag van de navorderingsaanslagen niet op tijd heeft betaald. Niet gebleken is dat de rente tot een onjuist bedrag in rekening is gebracht of dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die zouden moeten leiden tot matiging van de rente. Het hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 28

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen