Rechtbank Den Haag oordeelt dat de schattingen van de inspecteur van het buitenlands vermogen van X redelijk zijn. De inspecteur baseert zich namelijk op de bankafschriften van de Raiffeisenkasse en de ING.

In 2015 treft de FIOD, bij een doorzoeking op het bedrijfsadres van belanghebbende, X, diverse documenten van zijn echtgenote, Y, aan. De documenten betreffen een naar Panamees recht opgerichte entiteit en gegevens van Luxemburgse bankrekeningen bij de ING. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek, waaruit blijkt dat in 2015 uiteindelijk € 532.000 is overgeboekt naar een bankrekening van Y in Dubai, legt de inspecteur eind 2020 IB-navorderingsaanslagen 2008 - 2015 op aan X met een boete van 150%.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de schattingen van de inspecteur van het buitenlands vermogen van X redelijk zijn. De inspecteur baseert zich namelijk op, ten aanzien van het saldo van de bankrekening van de Raiffeisenkasse, de bankafschriften van die rekening per 31 december 2009. Hieruit blijkt dat sprake is van een termijndeposito van € 324.704 over de jaren 2000 - 2010. Ook acht de rechtbank de schatting van het saldo van de ING-bankrekeningen, aan de hand van een gemiddelde stijging per jaar van € 4500, redelijk. Met uitzondering van de aanslag 2015 zijn de aanslagen correct. Voor het jaar 2015 is sprake van een dubbeltelling en moet de aanslag worden verminderd. De boetes van 150% worden nog verlaagd naar 135% in verband met een overschrijding van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 14 november

Informatiesoort: VN Vandaag

188

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen