Met een beschikking op grond van art. 14 lid 2 Wet VPB 1969 verstrekt de inspecteur geen zekerheid over de ontgaanstoets. Dat antwoordt de Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden op de vraag of een op grond van dit artikel afgegeven beschikking ook de zekerheid geeft dat de bedrijfsfusie niet geacht wordt in overwegende mate gericht te zijn op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.
Indien de overdrager zekerheid wenst over de ontgaanstoets dan dient zij hiervoor een verzoek in te dienen op grond van art. 14 lid 8 VPB 1969. De inspecteur beslist op dit verzoek met een voor afzonderlijk bezwaar vatbare beschikking.
Met het separate lid 4 van art. 14 Wet VPB 1969 heeft de wetgever beoogd een antimisbruikbepaling op te nemen die in een overeenstemming is met de Fusierichtlijn. De implementatie van deze antimisbruiktoets is een uitzondering op de hoofdregel. Art. 14 lid 4 Wet VPB 1969 leidt er dan ook toe dat de bedrijfsfusiefaciliteit wordt geweigerd of teruggenomen in geval de bedrijfsfusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. Het doorlopen van de ontgaanstoets is als zodanig geen voorwaarde voor toepassing van de hoofdregel: het initieel inwilligen van een verzoek de overdrachtswinst buiten beschouwing te laten.
Lees ook het thema Kennisgroepstandpunt: beschikking bedrijfsfusiefaciliteit geeft geen zekerheid over ontgaanstoets.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 14
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 14 november
Informatiesoort: VN Vandaag