Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de aanslag één maand na de dagtekening invorderbaar was, zodat de invorderingsrente al op 1 februari 2015 is gaan lopen en niet pas op 13 februari 2015. De fout in de uitspraak op bezwaar tast de rechtmatigheid van de primaire beslissing niet aan. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Aan X is in 2019 een beschikking invorderingsrente van € 175 opgelegd. In de uitspraak op bezwaar staat dat de uiterste betaaldatum van de desbetreffende aanslag 12 februari 2015 was. De rente is berekend vanaf 13 februari 2015. Volgens Rechtbank Gelderland is de rente van 4% een bewuste keuze van de wetgever. X stelt in hoger beroep dat, als de rente vanaf 12 februari 2015 wordt berekend, de verschuldigde rente € 174 is. Niet in geschil is dat de beschikking zelf juist is.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2023/4.1.5) oordeelt dat de aanslag één maand na de dagtekening invorderbaar was, zodat de rente al op 1 februari 2015 is gaan lopen en niet pas op 13 februari 2015. Het tijdvak, waarover de rente wordt berekend, eindigde op 5 oktober 2019. Een gebrek in de motivering van een uitspraak op bezwaar tast de rechtmatigheid van een conform dwingende wettelijke bepalingen tot stand gekomen primaire beslissing niet aan. X werd bijgestaan door een professionele gemachtigde, zodat X zelf eenvoudig had kunnen nagaan welke datum de juiste ingangsdatum was. X beroept zich dus vergeefs op het vertrouwensbeginsel. X' beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 9

Informatiesoort: VN Vandaag

11