X heeft een autogarage en een tankstation. Begin jaren negentig van de vorige eeuw besluit de gemeente om bij voorkeur geen LPG-stations meer toe te staan binnen de bebouwde kom. X wordt daarom genoodzaakt zijn bedrijf te beëindigen. De gemeente biedt X op een bedrijventerrein een vervangende locatie aan. X verkrijgt in dat verband het recht om op die locatie grond te kopen met zicht op een vergunning voor de exploitatie van een tankstation annex garage. X maakt voor de bodemsanering van zijn oude locatie gebruik van de SUBAT-regeling. Als voorwaarde geldt onder andere dat X gedurende een periode van 15 jaar zelf op geen enkele wijze feitelijk betrokken mag zijn bij de exploitatie van een tankstation. X komt daarom met de gemeente overeen dat een derde, Y bv, een tankstation mag exploiteren op de vervangende locatie. X ontvangt in het jaar 2009 een aanbrengvergoeding van € 21750 van Y bv. In dat jaar sluiten X en Y bv een ontbindingsovereenkomst. Y bv zet de exploitatie van het tankstation voort en X doet afstand van zijn recht op de aanbrengvergoeding en het recht van koop, voor een bedrag van € 790.000. In geschil is of de inspecteur de in het jaar 2009 door X van X bv ontvangen bedragen van € 790 000 en € 21 750 terecht als inkomen uit werk en woning heeft belast.
Volgens Rechtbank Noord-Holland behoren het recht tot grondaankoop en de in het vooruitzicht gestelde vergunning tot exploitatie van een tankstation met garagebedrijf uit hun aard tot het verplichte ondernemingsvermogen. Die rechten – ook ingeval sprake zou zijn van staking van de onderneming – kunnen niet naar privé worden overgebracht nu deze rechten hun ontstaansgrond vinden in X' bedrijfsbeëindiging. Of de onderneming van X daadwerkelijk is gestaakt, kan daarom in het midden blijven. De opbrengsten die X uit de overeenkomst geniet, kunnen immers op grond van goed koopmansgebruik naar gelang zij opkomen in de belastingheffing worden betrokken. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 4 juli