Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het verlies niet is ontstaan uit een zakelijke zekerheidstelling zodat het verlies niet ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden van de heer X kan worden gebracht. De zekerheidstelling is ingegeven door aandeelhoudersmotieven.

Belanghebbende, de heer X, bezit samen met een compagnon (middellijk) alle aandelen in een groep bv's die zich bezighoudt met het detacheren van personeel. Vanaf 2006 krijgen de bv's regelmatig kredieten van de bank. In privé hebben X en zijn compagnon diverse zekerheden verstrekt, waaronder krediethypotheken, pandrechten op effecten, negatieve hypotheekverklaringen, hypotheekbeloften en hoofdelijke mede-aansprakelijkheid. In februari 2012 zegt de bank met onmiddellijke ingang alle kredieten op. In 2012 gaan de bv's failliet. De bank stelt X en zijn compagnon aansprakelijk voor € 912.000. In geschil is de IB-aanslag over 2011. X stelt dat rekening moet worden gehouden met een verlies uit ter beschikking gestelde vermogen, zijnde 50% van de totale aansprakelijkstelling.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het verlies niet is ontstaan uit een zakelijke zekerheidstelling zodat het verlies niet ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden kan worden gebracht. De zekerheidstelling is ingegeven door aandeelhoudersmotieven. X maakt niet aannemelijk dat een onafhankelijke derde - die geen aandelenbelang heeft of zal krijgen in de bv's - onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden bereid zou geweest tegen een zakelijke – niet winstafhankelijke – vergoeding eenzelfde zekerheidstelling te bieden (zie HR 12 december 2003, nr. 38.124, V-N 2004/2.21 en HR 17 oktober 2014, nr. 14/00955, V-N 2014/54.12). Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema De onzakelijke lening.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 4 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen