Hof Amsterdam oordeelt dat de ontwikkelingsactiviteiten in het jaar voorafgaand aan het overlijden van Z niet kunnen worden aangemerkt als een onderneming voor het successierecht. Er is namelijk geen sprake van arbeid die normaal vermogensbeheer te boven gaat.

Belanghebbende, X, zijn broer, A, en hun vader, Z, houden de aandelen in Y bv. Y bv exploiteert en ontwikkelt onroerende zaken. Na het overlijden van Z worden de aandelen in Y bv toegedeeld aan X en A. In geschil is of de voorwaardelijke vrijstelling successierecht van toepassing is op de verkrijging van de aandelen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X recht heeft op de voorwaardelijke vrijstelling van successierecht. Volgens de rechtbank is het geheel van de door X voor de bv verrichte werkzaamheden namelijk van dien aard dat sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer. Hof Den Haag oordeelt dat X en A geen recht hebben op toepassing van de BOF. Volgens het hof drijft Y bv namelijk geen onderneming in de zin van art. 35c SW 1956, omdat de omvang van de ontwikkelingsactiviteiten ten opzichte van de overige activiteiten van de vennootschap te beperkt zijn om van een onderneming in de zin van art. 35c SW 1956 te kunnen spreken. X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het hof een onjuiste maatstaf hanteert. Volgens de Hoge Raad is voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een materiële onderneming namelijk van belang of de ontwikkelingsactiviteiten op zichzelf bezien kunnen worden aangemerkt als een onderneming in materiële zin. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.

Hof Amsterdam oordeelt dat de ontwikkelingsactiviteiten in het jaar voorafgaand aan het overlijden van Z niet kunnen worden aangemerkt als een onderneming voor het successierecht. Het hof overweegt daarbij dat Y bv grond heeft aangekocht om een bedrijfsverzamelgebouw te stichten en dat partijen geen bijzondere activiteiten hoefden te verrichten om toestemming voor de bouw te verkrijgen. De werkzaamheden houden volgens het hof dan ook niet meer in dan de gebruikelijke werkzaamheden voor onderhoud, verhuur en verkoop van een onroerende zaak. Dit is geen arbeid die normaal vermogensbeheer te boven gaat. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling( BOR) in de Successiewet

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35d

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 21 september

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen