Namens X wordt door mr. D.A.N. Bartels beroep ingesteld bij Rechtbank Midden-Nederland tegen een WOZ-beschikking 2021.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de ontvankelijkheid van het beroep ook na het doorsturen van het verweerschrift en het oproepen voor de zitting nog aan de orde kan komen. Met deze handelingen heeft de rechtbank nog niet beslist of aan de ontvankelijkheidsvereisten is voldaan. Nu Bartels als gestelde gemachtigde niet een volmacht heeft ingediend waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens X beroep in te stellen, is het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft Bartels op twee momenten brieven gestuurd met daarin de vraag om een volmacht te overleggen. Bartels heeft alleen twee onleesbare, gedeeltelijke volmachten uit de bezwaarfase ingediend. Een door X ondertekende volmacht heeft de rechtbank niet ontvangen. Het verzoek van Bartels om ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn wijst de rechtbank ook af. Nu de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen of X beroep wenste in te stellen, kan ook niet worden vastgesteld dat hij immateriële schade heeft geleden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 2:1
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 2 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag